Beschermvrouwe van de mussen

Volgens De Trouw is zij de ‘Beschermvrouwe van de mussen’

Redder van mussen in nood

Ontzettend mooi artikel in de Trouw, de zaterdag-editie, in De Verdieping. Een volle pagina gewijd aan Stichting De Mussen Toevlucht;

trouw1

Zaterdag 10 januari 2015 stond er een prachtig artikel in de Trouw.

Onze eigen Jennifer Hagens werd daar de ‘Beschermvrouwe van de mussen’ genoemd en tevens de ‘Redder van mussen in nood’.

Het artikel is integer, mooi en grappig geschreven en wij zijn er natuurlijk heel erg blij mee en trots op!

Hartelijk dank aan de Trouw!!!

trouw3

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/3826953/2015/01/10/Redder-van-mussen-in-nood.dhtml

Redder van mussen in nood

ROSANNE KROPMAN − 10/01/15, 02:22

Wie denkt ongestraft een kolonie mussen te kunnen verstoren, krijgt te maken met Jennifer Hagens. De Amsterdamse gaat door het vuur voor het eenvoudige vogeltje en krijgt grote organisaties op de knieën.

Midden in de tuin van Jennifer Hagens ligt een groot gat van een halve meter diep. Vroeger was het een vijver die dienst deed als goudvissenopvang, maar het water is er inmiddels uit. Aankomend voorjaar moet het vol planten staan. “Het werd te gevaarlijk. Jonge musjes verdronken erin als ze leerden vliegen. Heel zielig.”

Het droogleggen van de vijver is de meest recente aanpassing die Hagens (47) aan haar piepkleine tuin deed. Eerder spande ze schrikdraad langs haar schutting om katten buiten te houden en kwamen er nestkasten die ruimte bieden aan dertig broedparen. Een constructie van raster en camouflagenet rond de kasten beschermt de mussen tegen de sperwer die op de Westertoren woont. Alles doet ze om het de kolonie naar de zin te maken. Met succes. Inmiddels koestert ze 155 mussen in één boom, middenin de Amsterdamse Jordaan.

Hagens’ relatie met de mus begon dramatisch. In de zomer van 2010 werd ze wakker van het geluid van kettingzagen. Mannen van de woningbouwvereniging zaagden aan de klimop die in de binnentuin stond. Daarin woonde een flinke kolonie mussen. “Het was midden in het broedseizoen. Ik rende naar buiten en schreeuwde: ‘Wat doen jullie nou!'” Maar de hoveniers hadden zonder pardon de mussenstruik al omgezaagd. Die moesten maar ergens anders gaan wonen, zeiden ze tegen haar. Hagens: “Ik flipte, maar merkte dat het verder niemand iets kon schelen”.

Het was het officieuze begin van Hagens strijd voor de mus. Ze begon met klagen bij woningbouwvereniging Eigen Haard. Daar vond ze geen gehoor. “‘Ach mevrouwtje, waar maakt u zich druk om’, reageerden ze.” Maar Hagens liet het er niet bij zitten. “GroenLinks, de SP, de Partij voor de Dieren, in mijn eentje begon ik op allerlei deuren te kloppen om te kijken of hier iets aan doen was.” Uiteindelijk kwam Hagens uit bij het ministerie van economische zaken, dat verantwoordelijk is voor het handhaven van de Flora- en faunawet. Ook tot haar eigen verbazing namen ze haar klacht juist op het hoogste overheidsniveau serieus.

Bedreigde diersoort

Het ministerie dwong de woningbouwvereniging vervangende woonruimte voor de mussen aan te leggen in de tuin van Hagens op last van een dwangsom van 5000 euro. Want een bedreigde diersoort verstoren zonder ontheffing en compensatie, dat mag niet volgens de Flora- en faunawet. Een zoete overwinning op een kolos van een organisatie, vond Hagens. Trots zegt ze: “Daar kun je lacherig over doen, maar ik moet me als burger ook gewoon aan de wet houden.”

Anderhalf jaar na het voorval met haar eigen woningbouwvereniging richtte Hagens de Stichting De Mussen Toevlucht op, om ook andere woningbouwverenigingen op hun verantwoordelijkheid jegens de tuinvogels te wijzen. “Ik merk dat het makkelijker gaat als stichting. Voorheen was ik alleen het mussenvrouwtje.”

De stichting is nu vooral nog in Amsterdam actief, maar Hagens heeft de ambitie om ook landelijk te bemiddelen tussen woningbouwverenigingen en bewoners met hart voor de mussen. Daarbij wil ze graag samenwerken met andere dierenrechtenorganisaties.

“Het beschermen van dieren heeft er altijd al ingezeten bij me. Het is een automatisme.” Ze is inmiddels al 27 jaar streng vegetariër en is actief voor de Partij voor de Dieren in Amsterdam. “Ik versta wat ze zeggen.” Ja, je zou haar haast een mussenfluisteraar kunnen noemen. “Door met aandacht te luisteren en te kijken, leer je hun taal.”

Lenie ’t Hart en Jane Goodall zijn haar grote voorbeelden. Het T-shirt van de mussenstichting met een handtekening van Goodall hangt prominent in Hagens’ woonkamer. “Allebei vrouwen die in hun eentje iets wilden doen en die klein zijn begonnen.”

Voor 200 euro voer

De stichting dekt inmiddels ook de kosten voor het onderhoud van Hagens eigen, nog steeds uitdijende tuinkolonie, één van de grootste van Amsterdam. Die kosten zitten met name in het voer. In de hoek van haar tuin heeft ze een all-you-can-eat-mussenkantine, afgeschermd door een raster om te voorkomen dat stadsduiven alles naar binnen schrokken. Het menu: zaadjes (‘veel witte zaadjes, zijn ze gek op’), vetbollen (‘niet in een netje, daar kunnen hun pootjes in verstrikt raken’), potten speciale vogelpindakaas (‘zonder zout’). Een vrijwilliger helpt haar de zware zakken eten te vervoeren.

De duiven die geduldig op het dak van de buren zitten te wachten profiteren mee van de voedselbonanza die Hagens voor de mussen heeft geregeld. De spreeuwen die af en toe ook aanschuiven zijn dan weer wel welkom. Hagens: “Die gaan een beetje dezelfde kant op als de mus.”

Van het bedrag dat zij inmiddels uitgeeft aan mussenvoer kun je met twee personen iedere maand behoorlijk chic uit eten. “Het kost per maand zo’n 200 euro. Dat kon ik uiteindelijk zelf niet meer opbrengen. Dat regelt de stichting nu.”

Inmiddels is er ook een meldpunt: Mussen in Nood. “Als dat gebeld wordt zeg ik tegen de bewoner dat ze de hoveniers niet binnen laten, maar ze aan de praat moeten houden. Dan trek ik snel mijn T-shirt van de stichting aan en kom eraan om met de opzichter te praten. Ik bemiddel tussen woningbouw en bewoners. Vaak komt dat neer op het wijzen op de Flora- en faunawet. Soms is het zo geregeld, andere keren gaat het moeilijker en moet ik weer aankloppen bij het ministerie, maar inmiddels ken ik de weg en de wet.”

Licht herstel

De achteruitgang van mussen in de stad lijkt de afgelopen jaren tot staan gebracht. Er is zelfs sprake van een licht herstel van de populatie, hoewel dat in het niet valt bij de halvering van de soort sinds de jaren negentig, zo blijkt uit tellingen van vogelonderzoeksinstituut Sovon. Tot de jaren zeventig waren er één tot twee miljoen broedparen in Nederland. Sinds 2004 staat de mus op de rode lijst van bedreigde soorten. De afname komt met name doordat veel tuinen steeds aangeharkter zijn geworden. Nestgelegenheden en voedsel nemen af voor een rommelaar als de huismus. Die vaart juist wel bij spleten en kieren. Specifiek in Amsterdam werd een andere oorzaak gezocht in de toename van roofvogels in de stad.