Inspraak concept Agenda Dieren 2015-2018

Inspraak concept Agenda Dieren 2015-2018

IMG_20151112_144741

Stichting De Mussen Toevlucht was uitgenodigd door Gemeente Amsterdam, samen met een aantal andere dierenwelzijnsorganisaties (o.a. Dierenambulance, Dierenpolitie, Toevlucht, Faunabeheer, etc) om mee te denken over het beleid en inspraak te geven op de nieuwe concept agenda dieren 2015-2018, aangezien deze agenda geheel nieuw is voor Amsterdam. Nooit eerder is zoiets opgesteld voor het welzijn van dieren. Wij waren bij de geboorte en schreven mee aan geschiedenis!

gemeente Amsterdam

Als stichting helpen wij wilde dieren, die vrij leven en beschermd worden door de Flora- en faunawet, daardoor zijn er andere dingen nodig dan bijvoorbeeld voor huisdieren of boerderijdieren. Dit was onze aanvulling;

nieuwe logo stichting groen

Stichting De Mussen Toevlucht

Rozenstraat 186

1016 PA Amsterdam

06-36308058

info@stichtingdemussentoevlucht.nl

www.stichtingdemussentoevlucht.nl

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

p/a de directeur van Ruimte en Duurzaamheid

Postbus 2758

1000 CT Amsterdam

020-2551525

Amsterdam, 3 december 2015

Betreft; inspraak voor de concept Agenda Dieren 2015-2018

Geachte Burgemeester en wethouders,

Zoals afgesproken op donderdag 12 november 2015 op de eerste Amsterdamse conferentie Dierenwelzijn, sturen wij u bij dezen onze aanvullingen op de acties en maatregelen op het gebied van dierenwelzijn. Vooraleerst willen wij zeggen dat wij het een prachtig initiatief vinden, dat we alleen maar kunnen prijzen.

3 Ambities vrijlevende dieren

In Europees verband werd door Commissie Brambell (1965) een definitie van dierenwelzijn geformuleerd aan de hand van de volgende vijf vrijheden;

  1. vrij zijn van dorst, honger en ondervoeding
  2. vrij zijn van fysiek en fysiologisch ongerief
  3. vrij zijn van pijn, verwondingen en ziektes
  4. vrij zijn van angst en chronische stress
  5. vrij zijn om het normale gedrag te kunnen uitoefenen.

Dit is opgenomen in de Wet Dieren. Dierenwelzijn gaat over de kwaliteit van leven van dieren. Het is algemeen aanvaard dat een dier zich het best voelt in omstandigheden die zo veel mogelijk aansluiten bij zijn natuurlijke gedrag en omgeving, en die zo min mogelijk leiden tot stress, pijn of angst.

3.6 Hulp aan vrijlevende dieren bij extreme weersomstandigheden

“Belangrijke voorwaarde voor dit populatieherstel is een gunstig leefgebied met voldoende broedgelegenheid, voedsel en veiligheid. Omdat aan deze voorwaarden vaak niet of onvoldoende wordt voldaan krijgen dieren bij extreme weersomstandigheden in de winter extra ondersteuning.”

  1. Paragraaf leest als een opsomming waar SDMT (Stichting De Mussen Toevlucht) zich mee bezig houdt. Er wordt vanuit het veld al aan dit beleid vorm gegeven. Wij zouden dan ook graag genoemd worden in het rijtje organisaties dat intensief betrokken is.
  2. Er worden voorwaarden opgesomd voor populatieherstel. En op momenten dat aan deze voorwaarden niet of onvoldoende wordt voldaan krijgen de dieren bij extreme weersomstandigheden extra ondersteuning. Het is echter de ervaring van SDMT dat er niet alleen tijdens extreme weersomstandigheden niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, maar dat er voor de huismus continu niet aan deze voorwaarden wordt voldaan binnen de stadsgrenzen. Tegenwoordig gaat het niet alleen om extreme weersomstandigheden, maar dienen de huidige ecologische omstandigheden, zeker binnen de stadgrenzen, als voortdurende extreme leefomstandigheden te worden aangemerkt. Zo komen punten 1, 2, 4 en 5 van de Wet Dieren constant in gedrang. In de stad is steeds moeizamer voedsel, beschutting en nestgelegenheid te vinden. Daarom verdwijnt de huismus zo rap uit het stadsbeeld; de huismuspopulatie in Amsterdam is de afgelopen decennia met 90% afgenomen. Als we biodiversiteit, en deze bijzondere en beschermde soort willen behouden is het nu tijd om te handelen.
  3. De Wet Dieren legt een zorgplicht op voor het individuele dier. De Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet (1989) zijn gericht op instandhouding van soorten dieren. SDMT probeert deze voorwaarden permanent in te vullen, en geeft zo vorm aan het beleid. SDMT zou graag enerzijds het beleid ondersteunen en uitvoeren, en anderzijds op ondersteuning van gemeente Amsterdam willen rekenen.
  4. De Flora- en faunawet heeft twee hoekstenen: de beschermingsplicht en de zorgplicht. Beide maken deel uit van de verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare ruimtes. SDMT neemt vooralsnog de zorgplicht op zich, maar heeft behoefte aan budgettaire middelen. Vanuit onze ervaring is een kentering het beste te bewerkstelligen door middel van het inrichten en onderhouden van mussenhabitats. Proactief en preventief beleid zijn van belang. Als concreet voorbeeld van permanente ondersteuning dient de mussenhabitat van SDMT. Op deze wijze hebben wij in een kleine stadstuin de grootste mussenkolonie van Amsterdam en omstreken gecreëerd, wiens omvang in 2,5 jaar is verviervoudigd.
  5. Daar wij zowel aan de beschermingsplicht en zorgplicht gehoor geven zouden wij graag financiering ontvangen, zodat we meer tijd aan daadwerkelijke hulp voor mussenkolonies in nood kunnen besteden, en de bedrijfsonzekerheid weggenomen wordt. Een bijdrage in de kosten kan een structurele oplossing bieden. Voorts willen wij graag samenwerken met Gemeente Amsterdam voor populatieherstel door meer gunstige leefgebieden met voldoende broedgelegenheid, voedsel en veiligheid te creëren en te onderhouden. De gemeente speelt hierin een faciliterende rol. Wij zijn toe aan uitbreiding van deze gunstige leefgebieden in Amsterdam, vooral daar waar de huismus het bijzonder zwaar heeft, in Amsterdam centrum en west. Wij willen deze duurzame mussenhabitats ook meteen vlinder, wilde bij, gierzwaluw en vleermuisvriendelijk maken, zodat de biodiversiteit en deze bedreigde soorten optimaal ondersteund worden.
  6. Wij vragen de gemeente om ook de huismus bij het biodiversiteitsbeleid te betrekken.
  7. Amsterdam heeft verschillende bomenverordeningen, deze worden door de stadsdelen zelf opgesteld. Enkele stadsdelen hebben voor kapvergunningen het criterium van de stamomtrek verruimd, maar vanuit het oogpunt van de beschermde huismus, wegens broed/schuil/uitkijk/nestgelegenheid, zijn bomen dringend nodig. Een huismus is een langzame vlieger en heeft steeds bomen vlakbij nodig om in weg te kunnen duiken bij een roofvogelaanval. De meeste bomen(groepen) staan nu te ver uit elkaar, zodat het voor de huismus levensgevaarlijk is om te vliegen. Zij vliegen daardoor niet meer verder uit, maar blijven in de buurt van de oorspronkelijke kolonie wat de genenpoel geen goed doet. Wij vragen daarom dat kapvergunningen verplicht worden bij kapaanvraag voor bomen vanaf 10 cm doorsnee of 31 cm stamomtrek, en dat er meer rekening met broedende vogels wordt gehouden.

  1. Werkwijzer

4.2 Interne kennisverbreding

SDMT heeft geconstateerd dat er te weinig kennis van de FFwet is bij handhavers. En dat er veel te weinig bevoegde handhavers zijn. En dat niet helemaal duidelijk is onder de handhavers zélf, welke handhavers de FFwet moeten handhaven. Aanvulling op uw actieplan is dat als wij een overtreding van de FFwet constateren en melden, er niets mee gedaan wordt, omdat er geen beschikbare handhavers zijn, en dat diegenen die wel beschikbaar zijn, niet komen. SDMT wordt regelmatig gebeld door burgers die overtredingen constateren, die door ons, na bezoek ter plekke, worden bevestigd en gemeld, maar waarna er geen opvolging plaatsvindt. Overtreders kunnen op deze manier vaak straffeloos hun gang gaan. Een aantal van hen doet deze overtredingen doelbewust en herhaaldelijk. Boetes worden vrijwel nooit opgelegd. En als ze al worden opgelegd, zijn deze veel lager dan de kosten voor naleving van de FFwet. Er is daardoor geen enkele incentive om de wet na te leven, en is overtreding economisch lucratiever.

4.3 Voorlichting en educatie

Ook vanuit het veld wordt er voor voorlichting en educatie gezorgd.

  1. Zo wordt er op de website van SDMT voorlichting gegeven over o.a.; de beschermde staat van de huismus, de belangrijke FFwet, hoe men tuinen/balkons vogel/wilde bij/vlindervriendelijk kan inrichten, over hoe men op een juiste manier kan bijvoederen en hoe te handelen bij dreiging van aantasting of vernietiging van bestaande mussenkolonies.
  2. SDMT geeft voorlichting op scholen, en scholieren komen hier langs voor informatie voor werkstukken en praktijkervaring, en onze informatie wordt ter beschikking gesteld.
  3. Wij willen gezien deze punten graag genoemd worden en wederzijds linken van en naar de aankomende website van gemeente Amsterdam.

  • Handhaving; wie ziet toe op het dierenwelzijn?

De Flora- en faunawet (2001) en de Natuurbeschermingswet (1989) zijn gericht op instandhouding van soorten planten en dieren. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van leefgebieden van specifieke soorten. Deze wet zal worden vervangen door de Wet Natuurbescherming, waarin naast de oude Natuurbeschermingswet ook de Flora- en faunawet en Boswet opgaan. Centraal in de huidige Flora- en faunawet staan de verbodsbepalingen voor handelingen die nadelig zijn voor beschermde soorten. Onze aanbevelingen hierin zijn de volgende;

  1. Zie onze opmerking bij 2. Het ontbreekt compleet aan bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden voor de FFwet. Wij kunnen dit niet genoeg benadrukken. Wij stuiten voortdurend op een muur van onbegrip, op dichte deuren, en ontoereikende capaciteit van handhaving. Wij worden van het kastje naar de muur gestuurd, waardoor snelle handhaving onmogelijk is, maar ook later wordt er in de meeste gevallen niets meer mee gedaan. Wij constateren en melden doorlopend overtredingen van de FFwet, maar daar wordt praktisch nooit door een controleur op gereageerd wegens ondercapaciteit of gebrekkige kennis. In de praktijk kunnen we niet terecht bij de (dieren)politie, gemeente Amsterdam of het NVWA (RvO). Wij kunnen als laatste redmiddel, nádat het leed geleden is, hooguit een melding van overtreding doen bij het RvO, maar ook daar wordt ook lang niet altijd op gereageerd. Vaak is het (onware) woord van de overtreder al genoeg, terwijl wij film- en fotomateriaal hebben opgestuurd als bewijs. De overtreder wordt geloofd, terwijl er duidelijke beelden te zien zijn van aanwezige huismussen op de locatie in kwestie. Toch zien wij strafrechtelijk optreden als énige mogelijkheid om doeltreffend normbevestigend in te grijpen, en zo een einde te maken aan beramende en herhaaldelijke overtredingen van de FFwet.
  2. De Flora- en faunawet is in de stedelijke omgeving zeer belangrijk, maar een vast aanspreekpunt ontbreekt. We krijgen steeds wisselende contacten, wat de doelmatigheid niet ten goede komt. Er zijn korte en directe lijnen nodig. Tevens dient er ook een spoedmeldpunt voor de FFwet te komen, dat ontbreekt. Dit zodat er bij op heterdaad betrappen direct ingegrepen kan worden, en de overtreding meteen gestopt wordt of direct daarna in een lik-op-stuk beleid wordt aangepakt. En er is duidelijkheid nodig wie men nu moet eigenlijk moet bereiken of aanspreken, want het is telkens opnieuw een vruchteloze zoektocht.
  3. Wij lopen tegen een aantal gevallen aan van doelbewust calculerend en herhaaldelijk overtreden van wettelijke voorschriften. Het hele dierenwelzijn staat of valt met uiteindelijke handhaving. Alle inspanningen in het veld zijn tevergeefs als bij een overtreding niet wordt gehandhaafd. Van normbevestiging door bewustmaking en ontmoediging is geen sprake. Het economisch voordeel van de overtreder is daardoor duidelijk groter bij overtreding van de FFwet dan bij naleving dezes.
  4. Dierenmishandeling en dierenverwaarlozing kunnen worden gemeld bij de politie. Maar als er bij vrij levende dieren, huismussen in dit geval, een beschermde diersoort nota bene, onrechtmatige habitatvernietiging wordt gemeld, een milieudelict, wordt er geen gevolg aan gegeven, omdat de nodige kennis van de FFwet bij het politiecorps ontbreekt. De ernst en de aard van de overtreding wordt niet begrepen. Wij vinden geen enkel gehoor bij de politie, en ook niet bij de Dierenpolitie. Dat, terwijl er een proces-verbaal nodig is voor handhaving door het OM. Overtredingen gebeuren nu dus vaak straffeloos, terwijl er aan beschermde diersoorten en hun leefgebieden geen onnodige schade mag worden toegebracht.
  5. In het programakkoord van 2010 is vastgelegd dat er binnen het dierenwelzijnsbeleid een aantal gemeentelijke handhavers voor de handhaving van dierenwelzijn zou worden opgeleid (BOA’s). Dit is niet uitgevoerd. In 2014 was er wederom een akkoord, maar in de praktijk is er nog niets bereikt. Wij zouden aanbevelen dat als de BOA’s er zijn, ze duidelijk zichtbaar en kenbaar zijn, ze aanspreekbaar zijn en dat er directe lijnen zijn met dierbeschermingsorganisaties, dierenambulance, dierenbescherming, (dieren)politie en relevante stichtingen, zodat bij overtredingen van de FFwet er ook daadwerkelijk wordt opgetreden. Als aanvulling op uw beleid willen wij aanbevelen dat de SDMT een signalerende rol kan en wil vervullen voor de BOA’s. Burgers blijken ons eenvoudig te kunnen vinden, en benaderen ons regelmatig voor vragen en advies omtrent de FFwet, en om directe hulp bij overtreding dezes.
  6. SDMT wil graag de leemte opvullen die wij gevonden hebben. Wij zijn een netwerk van vrijwilligers, en wij kunnen de ogen en oren in het veld zijn. Wij willen vanuit dit oogpunt tot een nadere samenwerking met de NVWA, (dieren)politie, gemeente Amsterdam, BOA’s en RvO komen als externe partners, tussen welke dan ook direct contact en adequaat optreden zal zijn. Er is veel expertise in het veld en in SDMT, dat onzes inziens ook toereikend is om in Amsterdam ecologische werkprotocollen voor de huismussen te kunnen uitschrijven.
  7. Het ministerie heeft de controle en handhaving van de Flora- en faunawet gedelegeerd aan de NVWA van het ministerie van Economische Zaken. In de praktijk blijkt dit schromelijk tekort te schieten. Wij zouden graag het bestaande kader aan bestuursrechtelijke handhavingsmogelijkheden voor de FFwet uitgebreider willen zien, daar er anders geen verandering mogelijk is. Wij hopen vanuit deze punten, onze kennis en onze jarenlange, dagelijkse ervaring als SDMT in het veld, de handhavers in hun taken te kunnen ondersteunen en hopen dat er tijd, middelen (en eventuele opleiding) voor beschikbaar wordt gesteld. Wij vinden het tevens merkwaardig dat het welzijn van huismussen door een controleur van ‘Voedsel en Waren’ wordt gecontroleerd. Huismussen zijn geen van beide. Misschien het mogelijk controleurs op te leiden die zich uitsluitend met de FFwet (of de Wet Natuurbescherming als die geïmplementeerd wordt) bezig houden, daarin gespecialiseerd zijn, op kunnen treden en dat dan ook daadwerkelijk doen.

  • Financiering

De aanscherping van wetgeving over bescherming en zorg voor vrij levende dieren (FFwet) vraagt om één beleid voor de centrale stad en de stadsdelen. Wij constateren dat er financiering beschikbaar is gesteld voor opvang van hulpbehoevende, zieke of gewonde vrij levende dieren, en voor incidentele nood van vrij levende dieren, maar dat er geen financiering is voor structurele opvang/bescherming van vrij levende dieren, we bedoelen uiteraard de huismus, die zelfs wettelijk beschermd is. Dit zijn twee totaal verschillende taken, waarbij de structurele opvang incidentele opvang voorkomt. Er is dus een hiaat in de financiering van opvang van vrij levende dieren. Als enerzijds een huismus in de winter van de honger van het dak valt, wordt zijn opvang bekostigd vanuit gemeente Amsterdam. Terwijl anderzijds de huismus voor wie de hele winter gezorgd wordt, en waarvoor gezorgd wordt dat deze niet op de kostbare opvangzorg aangewezen raakt, níet op financiële steun vanuit de gemeente kan rekenen. Dit is niet de meest optimale inzet van middelen.

De kaart van Gemeente Amsterdam; http://maps.amsterdam.nl/vogels/?LANG=nl is verouderd en werkt op deze manier niet optimaal. Mijn naam is o.a. verkeerd; ik heet Jennifer Hagens, niet Jennifer Oden, de aantallen van 2014 staan er niet, de officiële telling die in opdracht van m. Auke Brouwer en DRO door twee stagiaires is gemaakt staat er niet bij, namelijk tussen de 155-165 mussen in 2014. Het schetst nu een verkeerd beeld van de stichting. Wij raden aan om deze kaart actueel te maken en houden.

Wij hopen u hiermee voldoende ingelicht en geïnformeerd te hebben. Bij vragen over de inhoud van deze brief zijn we natuurlijk altijd bereid deze uit te leggen. We hopen u hiermee van dienst te zijn geweest.

Hoogachtend,

Jennifer Hagens

Oprichter/voorzitter Stichting De Mussen Toevlucht