Hoe was het ook alweer zonder ons?

Hoe was het ook alweer zonder ons in Amsterdam? Voordat wij begonnen als stichting?

Een mooi bewijs dat wij goed bezig zijn in de stad. Niet alleen is de achteruitgang gestopt, de mussenaantallen zijn zelfs al weer aan het toenemen door onze mega-kolonie en al hun nageslacht door de tiental jaren heen dat zich verspreid heeft door de stad en nieuwe kolonies zijn begonnen. En natuurlijk door onze vier habitats die wij opgebouwd hebben vanaf de grond.

Dit artikel is uit 2007 en zo dramatisch is het gelukkig niet meer. Pfew.

De laatste mus in de Jordaan - Vroege Vogels - BNNVARA

De laatste mus in de Jordaan

Weetjes • 29-01-2007 • leestijd 4 minuten • 154 keer bekeken • bewaren

Tijdens zijn werk in het veld werd hem regelmatig de vraag gesteld: waar zijn onze huismussen? Zijn ze er nog wel? Waarop stadsecoloog Martin Melchers besloot ze maar eens op te zoeken en te tellen. Conclusie: is er nog maar een zesde over van wat 10 tot 15 jaar geleden rondvloog.

Want hoe tel je deze vogels, waarvan velen zich nog vanuit hun jeugd herinneren hoe talrijk ze waren? Door tsjilpende mannetjes te tellen. Twee jaar, in 2005 en 2006, fietste Melchers door vrijwel elk straatje in GrootAmsterdam – met natuurlijk de hoofdstad maar ook Diemen, Weesp, Muiden, Ouderkerk, Amstelveen, Aalsmeer en Schiphol –, zijn oren gespitst op getsjilp. En hoewel het aantal flink afneemt, zijn er toch nog een hoop huismussen.

Melchers claimt de nauwkeurigste telling ooit in Amsterdam te hebben uitgevoerd, maar hij overdreef in het begin wel een beetje. ,,Ik ging echt letterlijk elke huismus tellen en schreef zelfs straat en huisnummer op waar ik het vogeltje zag. Maar dat schoot natuurlijk niet op, ik zou dan nog jaren bezig zijn geweest. Bovendien zou de inflatie van de cijfers dan enorm zijn, want in 2006 kwam ik al vier tot vijf plekken tegen waar geen mus meer zat, terwijl dat het jaar er voor nog wel het geval was.’’

Terwijl de huismus al jaren in aantal afneemt, groeit het aantal andere soorten. Kool en pimpelmezen zijn overal te zien, heggenmus en winterkoning kom je ook makkelijk tegen. ,,En ook de vogels die wel eens een andere vogel eten zie je nu overal: ekster, vlaamse gaai, zwarte kraai, meeuwen. Het zijn soorten die je vroeger niet of nauwelijks zag in de stad. De sperwer broedt hier nu. Amsterdam is in al die jaren veel groener geworden, bomen en struweel zijn volwassen geworden en dan krijg je een verschuiving in het pakket. En wellicht gaat het de mezen nu ook beter omdat het minder is met de mussen: er blijven meer insecten over om te eten.

’’De komst van de sperwer moet traumatisch zijn geweest voor de huismus. ,,Ruud Vlek vertelde mij dat tijdens één broedseizoen opnames zijn gemaakt van een sperwer binnen de grachtengordel die vierhonderd huismussen naar het nest bracht. Er zijn in de stad meer plukplaatsen van sperwers en daar worden alleen maar mussenveren gezien. Mezen worden veel minder vaak gepakt, die doen het tactisch kennelijk slimmer. Als je ook goed kijkt, is de huismus helemaal niet zo’n snelle vogel. En als een jonge mus met trillende vleugels op de stoep om eten bedelt – wat je vroeger overal zag, en wat ik in die twee jaar tellen overigens nog maar één keer zag, ze zijn toch wel schuwer geworden –, is dat vragen om ongelukken. Ik heb wel gezien hoe een ekster hem kwam oppikken. Overigens zag je in 2006 het aantal broedgevallen van de sperwer ook weer hard teruglopen in de delen van de stad waar het de mus slecht gaat.’’
Voor zich nu een heksenjacht op sperwers ontketent: huiskatten en verkeer kosten heel veel mussen het leven bleek uit andere onderzoeken.

Funest is ook het bouwbesluit uit 2003 dat voorschrijft gaatjes in daken, zoals onder dakpannen, af te sluiten met vogelschroot, strookjes met pennetjes die voorkomen dat dieren zich in het dak settelen. Melchers: ,,Dat werkt absoluut. In straten met vogelschroot kom je vrijwel geen mus meer tegen.’’ Volgens de Vogelbescherming deed het vogelschroot vijftien jaar geleden al zijn intrede.Door de ‘verbossing’ van het buitengebied gaat het ook daar plaatselijk niet goed met de mussen. ,,Sperwers maken onder dekking van bomen veel meer kans om een vogel te vangen. Je ziet ze niet aankomen. En zeker als het aantal mussen in een geïsoleerde groep terugloopt kan het plots heel snel gaan. Het is net of zo’n groep door een kritische grens zakt en dat het dan rap gebeurd is. Er zijn dan nog maar weinig ogen op de uitkijk. Op de echte goede plekken is dat effect een stuk minder, want dan compenseert de aanwas voldoende.’’ En verlaten gebied is ook niet zomaar weer veroverd door nieuwe mussen. ,,Het zijn vrij honkvaste vogeltjes die zich gedurende hun leven niet ver wagen van de plek waar ze geboren zijn.

Volgens Melchers kan de mus met de juiste maatregelen geholpen worden. ,,Een nieuw bouwbesluit zou bouwers verplicht moeten stellen standaard neststenen in te metselen. Ik heb gezien dat het werkt. Wat ook een groot succes is, is een speciale mussenkast die ik in Amstelveen zag, geflankeerd door een voerdertafel. Het was een kast, met vier ingangen en die werden allemaal benut.’’,,En er is nog volop groen en goed mussenbiotoop in de stad, maar we moeten er zorgvuldig mee omgaan. Aan de Panamalaan stond een hoge dichte heg waarin veel mussen schuilden. Die heg is op een gegeven moment gehalveerd en je hoort er nu heel veel minder mussen.’’

Bron: Amsterdams stadsblad